Telkens veranderend beleid

De boeren waren het eens over de giftige werking van polarisatie. Beter luisteren naar elkaar zorgt voor meer begrip. Pas dan kan je samen verder met zoeken naar oplossingen voor het probleem. De paarse krokodil: stikstof. ‘We worden gek van beleid dat telkens weer verandert, net als de wet- en regelgeving en de modellen. Het is bijna niet meer te vatten. Bedenk eens wat er gebeurt nu we minder dierlijke mest mogen uitrijden. We voeren dierlijke mest af en gebruiken daarvoor in de plaats kunstmest. Dat kost bakken kostbaar gas en verschraalt de bodem.’

Sturen op doelen

Boeren voelen zich verbonden met hun grond. Ze hebben zorg voor natuur en bodem. Het is eigenlijk een wonder dat zo’n klein landje in de rivierdelta zich heeft ontwikkeld tot agrotopper. Of eigenlijk ook weer niet: we beschikken over vruchtbare bodem, kennisinstellingen van wereldklasse en innovatieve bedrijven. We produceren maximaal met een minimale emissie. ‘Vooral veel zuivel, wat heel goed past in onze vruchtbare delta. Het meeste wordt geëxporteerd naar Duitsland. Van het overige voedsel importeren we veel meer, we zijn netto importeur van voedsel.’

Omdat ieder boerenbedrijf weer anders is qua ligging, bodem, waterhuishouding et cetera werken algemene richtlijnen en maatregelen niet. ‘We zijn veel te veel bezig met end-of-the-pipe oplossingen en te weinig met de voorkant. We hebben te maken met trage en complexe wet- en regelgeving en hanteren modellen die niet werken. We moeten veel meer op doelen sturen en uitgaan van bedrijfsspecifieke situaties.’

Natuurlijk verloop

Boeren zien de problemen wel en willen ook meewerken aan oplossingen. Maar dan wel graag aan de hand van passende wet- en regelgeving en van echte metingen in plaats van theoretische modellen. ‘En op een eerlijke manier. Nu zijn wij de kop van Jut en blijven verkeer, industrie en luchtvaart gespaard.’

We leven in een drukbevolkt land in een drassige rivierdelta. Zijn gewend om water weg te pompen de zee in, juist nu we te maken krijgen met toenemende droogte in de zomer. De natuur is grillig, het klimaat verandert.

Veel boeren willen stoppen; op menig bedrijf is er geen opvolging. ‘Waarom zou je dan niet het “natuurlijk verloop” zijn gang laten gaan? We moeten veel meer van onderop werken. Kijken naar de specifieke kenmerken van het agrarisch bedrijf en zijn omgeving. En doelen en termijnen vaststellen die haalbaar zijn. Dit betekent: samenwerken in de hele voedselketen en met burgers.’

Van gangbaar naar biologisch

Het moet anders, zoveel is duidelijk. Een probleem is onze cultuur: we waarderen onze voedingsproducten maar matig en gaan voor goedkoop in plaats van kwaliteit. Nederlanders zijn eerder consument dan burger. De vraag is hoe je dit verandert. Van gangbaar naar biologisch? ‘Biologisch blijft een klein segment. Het groeit maar mondjesmaat en is zeker niet de oplossing, ook omdat er enorm veel grond voor nodig is, waar we steeds minder van hebben. Het zou juist zo mooi zijn als de hele landbouw zijn best doet. Dit kan op veel verschillende manieren en zo zet je uiteindelijk hele grote stappen. Hierover is de landbouw ook al heel lang in gesprek met de overheid, maar daar is tot nu toe nooit goed naar geluisterd.’

De tegenstelling landbouw-natuur moet er af. Duurzame productie en consumptie is in ons alles belang. We moeten de dialoog opzoeken en weg blijven van polarisatie. De provinciale overheid moet beleid creatief invullen en uitvoeren. En de agrarische sector moet inzetten op innovatie en gezonde producten. Dat is meteen mooi meegenomen voor de leefbaarheid van het platteland.